Trump zegt dat de VS een ‘gouden kaart’ gaan verkopen aan rijke buitenlanders
President Donald Trump zei dinsdag dat de VS een ‘gouden kaart’ gaan verkopen aan rijke buitenlanders. Deze kaart zou hen het recht geven om in de VS te wonen en te werken, en biedt een pad naar burgerschap in ruil voor een betaling van 5 miljoen dollar.
“We gaan een gouden kaart verkopen,” zei Trump vanuit het Witte Huis. “Je hebt een groene kaart. Dit is een gouden kaart. We zetten een prijs op die kaart van ongeveer 5 miljoen dollar, en dat geeft je groene kaart-voordelen, plus het is een route naar burgerschap. En rijke mensen gaan naar ons land komen door deze kaart te kopen.”
Trump zei dat de verkoop van de kaarten over ongeveer twee weken zal beginnen en suggereerde dat miljoenen van zulke kaarten verkocht zouden kunnen worden.
Toen hem werd gevraagd of hij ook overwoog de kaarten aan Russische oligarchen te verkopen, antwoordde Trump: “Ja, misschien. Ik ken wel een paar Russische oligarchen die hele aardige mensen zijn.”
Minister van Handel Howard Lutnick, die naast Trump stond, zei dat de kaart de EB-5 Immigrant Investor Visa zou vervangen. Dit is een programma waarmee buitenlandse investeerders geld kunnen pompen in Amerikaanse projecten die banen creëren en vervolgens een visum kunnen aanvragen om naar de VS te immigreren.
“Ze moeten natuurlijk door een achtergrondcheck gaan,” zei Lutnick, “om te zorgen dat ze geweldige, wereldklasse, wereldburgers zijn.”
Het EB-5-programma werd in 1992 door het Congres gecreëerd en kan groene kaarten geven aan immigranten die minimaal 1.050.000 dollar investeren (of 800.000 dollar in economisch achtergestelde gebieden, zogenaamde ‘targeted employment areas’) om banen te creëren voor Amerikaanse werkers, volgens de website van de United States Citizenship and Immigration Services.
Bedrijven die verbonden zijn met Trump en zijn familie hebben ook gebruik gemaakt van dit programma om grote vastgoedontwikkelingen te financieren.
Het programma kreeg tijdens Trumps eerste termijn kritiek van beide kanten van het politieke spectrum, met veel wetgevers die waarschuwden dat het afweek van zijn oorspronkelijke doel en gereformeerd moest worden.
De regering-Trump probeerde in 2019 het minimale investeringsbedrag voor economisch achtergestelde gebieden te verhogen naar 900.000 dollar en 1,8 miljoen dollar voor andere gebieden, maar een federale rechter veegde deze wijziging in 2021 van tafel, omdat de waarnemend minister van Binnenlandse Veiligheid die de wijziging goedkeurde niet correct was benoemd.
Het programma werd in 2022 voor het laatst verlengd tijdens de regering-Biden, waarbij de minimumvereisten voor investeringen werden verhoogd naar de huidige niveaus.